Woensdag 26 april. 10 uur in de voormiddag. Vijf Canadezen staan aan de deur van ons museum. Vijf Canadezen, vanuit Montreal vertrokken om hier in ons land hun familie te bezoeken, om hier wat in Europa rond te toeren en … om Aloïs De Beule op te sporen. En zo stonden ze daar aan de drempel van Museum Erfgoed Zele, of all places.

Dat vraagt enkele woordjes uitleg.

De vijf Canadezen – en nu wordt veel duidelijk – zijn allemaal nazaten van het geslacht De Beule. En ze hadden van hun neef, Jacques De Smedt uit Wachtebeke, vernomen dat hier bij ons een omvangrijke collectie beelden van Aloïs De Beule kon bezocht worden. Jacques is de gulle schenker van enkele beelden van De Beule aan ons museum. Regelmatig komt hij ons een bezoekje brengen en nu was hij er ook bij, samen met zijn vrouw.

Voor de vijf Canadezen was het bezoek een grote verrassing en toch ook een beetje thuiskomen. Want ook al waren ze, in verhalen en gedachten, vertrouwd met het werk en hadden ze zich online goed voorbereid, de fysieke confrontatie met de beelden van Aloïs De Beule ontbrak nog.

Voor mij was de confrontatie met de Canadezen ook een opsteker. Bezoekers komen niet altijd van zo ver voor Aloïs De Beule. En ook niet met zoveel geestdrift. Zelden zo’n enthousiaste bende ontvangen. Voor ze vertrokken zorgde Marie-Louise voor een drankje en een vluchtige kennismaking met haar passie: naaldkant. Hadden ze ook nog nooit gezien, die Canadezen.

François